Zin in Cultuur

" Costverloren en haar bewoners "

De Kostverlorenstraat en zijn omgeving in Zandvoort heeft een lange geschiedenis. De naam Kostverloren komt van een stuk land dat in 1648 verkocht werd aan een Rotterdamse schepen, tevens wijnhandelaar en eigenaar van diverse handelsschepen. Het land werd verkocht door Trijn Claesdr. aangezien ze niet getrouwd was wordt ze geassisteerd door Cornelis Gerrebrantsz. Bosch. In de akte van transport wordt niet vermeld hoe groot het is, wel dat het rondom belend is met de wildernisse van Brederode. Er wordt geen melding gemaakt van bebouwing. Ze verkocht het land voor een lijfrentebrief. Elk jaar moest Maerten Eeuwoutsz. de Reus waar ze het land aan verkocht had een bedrag van 80 gld. aan haar betalen. Een soort pensioen dus. Maar wat had een Rotterdamse schepen met Zandvoort van doen? Trijn Claesdr. is een dochter van Claes Maertensz., haar zus Aechte Claesdr. had een dochter Gerritgen Cornelisdr. die met Cornelis Gerrebrantsz. Bosch getrouwd was en hier compareert als voogd over Trijn Claesdr. Zijn zus Catarina Gerrebrantsdr. Bosch was getrouwd met de koper van Costverloren, Maerten Eeuwoutsz. de Reus. Zo ziet men wat klein de wereld is en met name in die tijd waar de leefgemeenschappen veel kleiner waren dan tegenwoordig.

De naam Cost Verloren of Verloren Cost zal ongetwijfeld te maken hebben met een stuk land dat in het verleden zijn investering niet waar heeft kunnen maken. Het valt ook niet mee om een stuk land in de duinen geschikt te maken om iets op te verbouwen bij een te natte of te droge zomer zullen de opbrengsten minimaal geweest zijn. In die tijd was de aardappel in ons land wel bekend echter was nog niet toegepast als voedsel. Pas in de eerste helft van de 18e eeuw werd deze als voedsel erkend. Dat er met aardappelen teelt betere resultaten te behalen waren, leert ons de geschiedenis. In de jaren die volgen zien we een explosieve groei van aardappel velden in en om Kostverloren. Omdat de bevestiging van bovengenoemd transport niet door schout en schepenen van Zandvoort ondertekend is, is het niet zeker of de overeenkomst wel is doorgegaan. Zeker is wel dat gedurende 75 jaar geen transporten bewaard zijn gebleven over Costverloren. Wel wordt in twee transporten uit de jaren 1677 en 1714 Costverloren genoemd als belending. In februari 1707 wordt Kostverloren genoemd als de duinmeier Willem Symonsz. Schooters ook wel Schooten genoemd zijn verponding betaald aan de schout en schepenen van Zandvoort. Hij betaalt 15 gld. voor de gewone en extra verponding. Voor binnenlandse kosten 2 gld. en voor het croftje dat hij in gebruik heeft van Arie de duinmeier 3 gld. en 14 stuivers. Maakt een totaal bedrag van 20 gld. en 14 stuivers. Als we verder terug in het verpondingsboek kijken dan zien we dat Willem al vanaf 1699 zijn belasting over Kostverloren betaalt en mogen we aannemen dat hij in ieder geval vanaf 1699 eigenaar en bewoner van Kostverloren is. In dat zelfde jaar verklaren Willem Symonsz. Schooters, oud 60 jaar, duinmeier en wonende te Zandvoort, en Jacob Slinck , oud 50 jaar, mede duinmeier en wonende in het Bentveld, voor de Haarlemse notaris Adriaen van Gellinchuyse. Dat zij de afgelopen maand maart het gepachte duin van Cornelis Claesz. Sgravemade, mede duinmeier geweest, hebben bezichtigt. En verklaren dat het duin goed onderhouden en wel gepopuleert met konijnen achtergelaten is. En het zijn pachtbedrag waard is, echter niet meer. Dit verklaren zij omdat het duin in handen is gekomen van de heer Joan van Marcelis en deze het duin voor een hoger bedrag wil verpachten. Als laatste verklaren ze dat ze met zijn drieën het duin voor het oude pachtbedrag willen gebruiken. Willem zet zijn handtekening en Jacob zijn handmerk hieronder.




1) Algemeen gesproken was een duinmeier een konijnenfokker in dienst van de Grafelijkheid. In het gebied van Zandvoort in dienst van de houtvester van Brederode. Een ambtenaar die zoals de andere ambtenaren een eed moest afleggen. Bijkomende werkzaamheden waren o.a. het planten van helm. In de winter het bijvoeren van de konijnen. Het uitroeien van het schadelijke wilt en het aangeven van lieden die overtredingen in de duinen begingen. Zoals stropen, zand uitgraven en struiken uitrooien etc.

2) Willem Symonsz. Schoters (ook van Schoten), geb. ca. 1641, zn. van Sijmon Cornelisz. van Schooten en Leentgen Heertjes, getr. met NN., kinderen: Symon en Marijtje

3) Jacob Slinck, geb. ca. 1649, zn. van Jan Woutersz. Sonnevelt alias Jan Slinck en Maritje Faes, getr. met Annitje Burrits, kind: Wouter

4) Symon Willemsz. van Schooten, zn. van Willem Sijmonsz. van Schooten en NN., getr. met Aegje Jacobsdr. Schar dr. van Jacob Gerritsz. Schar en NN., kinderen: Willem, Aagtje en Arij.

5) Hofkonijn is een ouderwetse term die nog stamt uit de 14e eeuw waarin in de administratie van de graven van Holland verschillende malen spraken is van konijnen die aan het hof geleverd werden als die in Den Haag verbleef. In deze tijd waren de hofkonijnen bestemd voor de hoge ambtenaren van Brederode, zoals o.a. de houtvester en meester-knapen van Brederode.






In 1681 wordt Willem Symonsz. genoemd als hij 234 gld. 13 stuivers en 4 penningen ontvangt over het planten van helm op 21 morgen en 200 roeden duinland. Dit doet hij in zijn functie van duinmeier. Waarschijnlijk woont hij al vanaf 1681 op Kostverloren. In 1704 en 1706 neemt hij ook werk aan om helm te planten. In 1704, 6 morgen voor 11 gld. de morgen en in 1706 ook 6 morgen voor 10 gld. de morgen. Mogelijk dat Willem Symonsz. Schooten in 1707 problemen had met het krijgen van zijn geld voor het helmplanten. Getuige de verklaring die op februari 1711 in Haarlem plaatsvond:

Arie Janse Kemp en Lijsbeth Arents Buysies man en vrouw, mitsgaders Jopien Arents meerderjarige dogter, ende nog Cornelis Willemse Schelpzant, wagenaer, alle wonende op Zandvoort, van genoegen ouderdom, dewelke ten versoeke van Willem Sijmonse Schooten duynmayer vande duyn leggende benoorden Zantvoort, wonende op Kostverloren een wijnig buyten Zantvoort, voor de opregte waerheyt onder prasentatie van eede solemneel hebben getuygt verclaert en geattesteert, namentlijk.

Den eersten comparant Arie Kemp eerst verclarende dat hij int jaer 1707 op dagtuur in dienst van den requirant (met Gerrit Janse Hooloos nu overleden) heeft gestoken 3200 bos duynhelm ende nog twaelf hondert bos strant helm.

Verclaren nu de drie eerste comparanten tegelijk, dat sij int voorsz: jaer 1707 de voorszegde twee en dertig hondert bos duyn helm malkanderen inde voorszegde duyn van den requirant hebben helpen planten, en daermede beplant sestien mergen duyn, item dat sij nog met den anderen hebben geplant neffens de requirants soon, twaelf hondert bos strant helm en daermede beplant 6 mergen strant duyn van den requirant.

Verclaert nu den 4de comparant Cornelis Schelpzant dat hij als voerman in dienst van den requirant de voorszegde helm ter tijde als vooren alle heeft vervoert en inde voorszegde duyn neergeworpen daerse nodig was, uytgenomen 350 bos die door Dirk Keese gevoert (vervoerd) sijn.

Gevende voor redenen van wetenschap als in den text, en t selve yder in het sijne, als voorszegt uytgevoerts te hebben. Actum Haerlem present Jan Dankers en Abdijnego Jansen als getuigen


December 1723 verschijnt Marijtje Willemsdr. van Schooten voor schout en schepenen van Zandvoort en verklaart dat ze voor de helft erfgenaam is van haar vader Willem Symonsz. van Schooten en hierdoor voor de helft eigenaar geworden van een huis en land genaamd Kostverloren groot ca. 4 morgen, rondom in de wildernis van Brederode. Ze verkoopt haar helft voor 190 gld. aan haar broer Symon Willemsz. van Schooten. Er wordt nu vermeld dat er een jaarlijkse erfpacht op rust van 23 stuivers. In datzelfde jaar verklaard Symon Willemsz. van Schooten 227 gld. schuldig te zijn aan Jobje Arents. Als onderpand het huis en land Kostverloren. Het ging Symon Willemsz. van Schooten financieel niet zo goed, hij kon zijn duinpacht niet betalen. Op 26 februari 1723 zijn de schout en schepenen van Zandvoort naar Haarlem geweest, om voor Symon twee jaar kwijtschelding van zijn duinpacht te vragen aan de heer De Raat baljuw van Brederode. In 1728 is Symon van Schooten overleden zijn weduwe Aegje Jacobsdr. Schar verkoopt Kostverloren aan de heer Loot van Zandvoort. Het wordt omschreven als een huis, boomgaard en een stuk land, groot omtrent 4 morgen. Belast met 1 gld. en 3 stuivers Brederodes erfpacht. Voor 309 gld.

Vanaf 1729 tot 1739 betalen een zekere Symon Slinck en Symon Nieuwkerk de verponding van Kostverloren. Enige uitleg is hier geboden: Symon Albertsz. Nieuwkerk is een zoon van Albert Nieuwkerk en Lijsbet Cornelisdr. Na het overlijden van zijn vader is zijn moeder hertrouwd met Wouter Jacobsz. Slinck uit dit huwelijk zijn tenminste nog twee kinderen geboren, mogelijk dat een van die kinderen de hier genoemde Symon Slinck is. Slincken komen als duinmeier veelvuldig voor in Zandvoort en omgeving. Nu we toch met de achternamen bezig zijn, u weet dat voor 1811 de familienaam niet vastlag. Zo zullen we in het verdere verhaal over de bewoners van Kostverloren ook de namen Pronck en Sonnevelt tegenkomen. Nu kan ik u vertellen dat in deze omgeving de duinmeiers die zich Pronck, Sonnevelt en Slinck noemen tot één familie behoren, enkele uitzonderingen daargelaten. De oudste stamvader heette Jeroen Jacobsz. Pronck zijn kinderen gaan zich Pronck dan wel alias Sonnevelt als Van Sonnevelt noemen. Tot op heden is mij niet bekend wat de aanleiding daartoe geweest is. De naam Slinck is wel verklaarbaar. Twee kleinkinderen, Jan Jacob Jeroensz. van Sonnevelt en Wouter Jacob Jeroensz. van Sonnevelt trouwen beiden met een dochter van Gerrit Dircksz. Slinck, schepen en eigenaar van blekerij “De Mol” in Aelbertsberg het tegenwoordige Bloemendaal. De nakomelingen van Wouter Jacobsz. van Sonnevelt gaan zich Slinck dan wel Sonnevelt noemen. Uiteindelijk blijft het Sonnevelt om in 1811 vastgelegd te worden als Zonneveld.

Nu gaan we weer verder met Kostverloren. Op 8 april 1736 om 11 uur s’ avonds wordt er aangeklopt bij Kostverloren. Symon Albertsz. Nieuwkerk de tegenwoordige pachter en duinmeier lag al in bed. Aan de deur stond een zekere Cornelis Cornelisz. uit Zandvoort vragende of hij de nacht in het hooi of bij de knecht mocht doorbrengen. Symon had geen bezwaar maar zag wel bij het ontsteken van het licht dat Cornelis bloed op zijn gezicht had. De volgende ochtend ging Cornelis vroeg weg. Symon zag dat hij richting Haarlem ging. Achterdochtig geworden ging Symon naar Zandvoort waar hij de knecht van de schout sprak, die vertelde hem dat Cornelis ruzie heeft gehad met Dirk Arentsz. en deze een snee in zijn wang opgelopen heeft. Onder deze verklaring heeft Symon zijn handtekening gezet.



Waarschijnlijk dat Sijmon Albertsz. Nieuwkerk vanaf 1728 tot ca 1740 pachter van Kostverloren geweest is.

Op 1741 heeft Jacob Jeroensz. Sonneveld alias Jacob Pronck , duinmeier, de pacht van Kostverloren overgenomen. Zijn vader Jeroen Jansz. Pronck was van 1690 tot 1698 als duinmeier actief in de duinen van Velsen. De oudste voorvader van deze Jacob de al eerder genoemde Jeroen Jacobsz. Pronck (geb.ca.1528) was duinmeier in Hillegom en Vogelenzang. Een zoon van hem Jacob Jeroensz. Pronck zich ook noemende Jacob Jeroensz. van Sonnevelt is tot aan zijn dood in 1635 als duinmeier in Zandvoort actief geweest . De jongste zoon van Jeroen Jacobsz. Pronck, Adriaen trekt naar Heemskerk om het beroep van duinmeier uit te oefenen. Zijn nakomelingen wisselen ook geregeld van achternaam tot laat in de 18e eeuw. Uiteindelijk wordt het dan toch Zonneveld. Uit deze nakomelingen stamt de pachter van Kostverloren.

Op 23 november 1750 verklaren Jacob Jeroensz. Sonneveld en Neeltje Joppe Schuijte, echtelieden wonende onder Santvoort op de plaats off wooninge genaamt Kostverlooren, op versoek van Dammas Guldewagen, baljuw van Brederode. Dat ze op het erf van het huis van van Claes Cornelisz. Luijt genaamd Kraantje Lek, gezien hebben de personen van Cornelis Pietersz. Brederode, inde wandeling ook genaamd Kees Locke en Teunis Fransz. beide onder Overveen woonachtig. Waarschijnlijk is deze verklaring gebruikt in een rechtszaak. Jacob en Neeltje zetten hun handmerk hieronder.



6) Symon Albertsz. Nieuwkerk, zn. van Albert Sijmonsz. en Lijsbet Cornelisdr., getr. met Marijtje van Vianen weduwe van Arent van Sittert, impost trouwen 23-1-1727 Velsen, huw. voorwaarde 5-2-1727 kinderen: Lijsje en Aelbert

7) Jacob Jeroensz. Sonneveld alias Pronck, zn. van Jeroen Jansz. Pronck alias Sonnevelt en Maritje Jans, gedoopt op 24-8-1701 te Heemskerk, overl. voor 1768, getr. met Neeltje Joppe Schuite, kinderen: Leendert, Marijtje en Jeroen




Tot 1768 pacht Jacob Kostverloren dan neemt zijn zoon Leendert Sonnevelt de pacht over. Hij betaald zijn belasting over Kostverloren tot en met 1794.





8) Leendert Jacobsz. Sonneveld, zn. van Jacob Jeroensz. Sonneveld alias Pronck, ged. 30-1-1740 te Overveen, overl. 19-5-1817 te Bloemendaal, getr. 1e (7-11-1762) Bloemendaal met Elisabeth Bruikers en 2e (19-11-1792) Bloemendaal met Maria Paardekoper, kinderen uit 1e : Jeroen, Grietje, Jacob, Jan, Jaapje en mogelijk Cornelia.





Hierboven het deels gedrukt pachtcontract waarin staat:

Op heden den eerste februarij anno 1768 heeft den weled: Heer Jan van Marselis junior, heere van Santvoort verhuurt aan de wed. Jacob Jeroense Sonneveld, en Leendert Sonneveld, die ook bekent van den zelven gehuurt te hebben, Een duijn genaamd Kostverlooren, bij de wed. thans in huur gebruijkt werdende, voor den tijd van ses agter eensvolgende jaaren, ingaande den eerste februarij anna 1768 en dat voor de somma van twee hondert guldens ´s jaars, te betaalen alle vierdedeels jaars de geregte vierde part. De huurders zullen gehouden zijn te haaren kosten te planten ses morgen helm, ook zullen zij de konijnen ´s winters ordentelijk moeten voeren, en in het jaagen sig moeten reguleeren na de placaate op het stuk van de wildernis gemaakt, bij manquement van promptevoldoening, en behoorlijke nakoominge deeses, zal het den verhuurder vrij staan de gemelde duijnen ten allen tijden aan een ander te moogen verhuuren.

Alles onder ´t verband als na rechten, en na de costume dezer stede. In teeken der waarheid, zijn hier van gemaakt twee alleens luydende huur-cedullen, die bij den huurder en verhuurder respectivelijk zijn ondertekent. Actum in de Vogelesang, ten dage en jaare als boven.


December 1770 wordt er in de duinen van Zandvoort een lijk gevonden. Als locatie “een halff uure benoorden Santvoort” Jan Tiele heeft het lijk blijkbaar gevonden hij krijgt 1 gld. uitbetaalt om aan te wijzen waar het lijk zich bevind. Andere verdienen hier ook aan. Leendert Sonnevelt de bewoner van Kostverloren krijgt 1 gld. en 15 stuivers voor het maken en graven van een graf. De chirurgijn 1 gld. om het lijk te visiteren. De dienaars van Brederode 2 gld. en 10 st. Frans Uyttendaal 11 st. Cornelis van Duyvenbode 2 gld. en 15 st. voor het maken van de kist. Cors van der Mije die het lijk opgehaald heeft krijgt 1 gld. en 16 st. De schout die bij de visitatie aanwezig was 2 gld. De schepenen die ook aanwezig waren 1 gld. en 6 st. En als laatste Cors van der Mije die 18 st. verdiend met de consumpties die de dienaars van Brederode tijdens deze gelegenheid gebruikt hebben. Zo zien we ook hier de een z’n dood is de ander z’n brood.

In 1786 wordt in een akte de situatie in de duinen omschreven waarin de pachter van Kostverloren genoemd wordt. Deze laat ik in zijn geheel volgen:

Op huyden den 6e october anno 1786, compareerden voor mij Augustus de Genestet notaris publieq beide Hove van Holland geadmitteerd, resideerende in de Heerlijkheeden van Tetterode, Aelbertsberg de Vogelezang, Sandvoord en Berckenroode ende voor de nagenoemde getuige Leendert Sonneveld, Jeroen Leendertsz. Sonneveld , Gijsbert Middelkoop en Leendert Arisz. Pel, alle duynmayers en pagters van conijnduinen, den drie eerstgenoemde wonende onder Santvoord, en de laatste comparant op Breederode in de banne van Velzen, dog hun jegenwoordig bevindende alhier te Aelbertsberg mij notaris bekend, alle getuigen van genoegzaamen ouderdom. De welke bij dezen ter requisitie van den Weledelen Gestrengen Heere Jan van Marselis, Heere van Sandvoord, Scheepen en Collonel der stad Amsteldam etc. etc. als eigenaar van de duinen. Welke zijn eerste, en derde getuigen aan huiren, gebruicten en den tweede getuigen op woond en met zijn vader den eerste comparant waarneemd, en ten behoeven van den zelven, en van die geene welke het verder eenigzints zoude mogen aangaan, voor waarheid hebben getuigd, verklaard, het geene volgt. En wel eerstelijk verklaard hij eerste getuige Leendert Sonneveld, dat hij in de maand januarij des jaars 1784 op de sneeuw heeft gegijzeld Arij Kuyper warmoessier op de Volmeer in den banne van Tetterode met zijn twee zoonen als mede zijn tehuis legger Faas Luijt, bij zig hebbende twee jagthonden, twee graven, een bijl en tien konijnen, zoo als hij eerste getuige nog in de maand september of october in de gepasseerde jaere 1785, zonder in de preciese tijd gehouden te willen zijn heeft gegijzeld Gerrit Anthoniesz. Dernison, met zig voerende een delfschop, een fret en eenige looyen of netten. Verklaarende hij tweede getuigen, Jeroen Leendertsz. Sonneveld dat door hem op den 25e augustus in dezen loopende jaren door hem zijn gegijzeld voornoemde Gerrit Anthoniesz. Dernison en zijn broeder Aelbert Anthoniesz. Dernison, wonende ten huize van hunnen vader Anthony Gerritsz. Dernison aan de Zijlweg onder de jurisdictie der stad Haarlem, bij zig hebbende een hond een graaf en drie conijnen.

De derde getuigen Gijsbert Middelkoop, verklaard, dat door hem op den 2e december 1784 agter de oude blenk onder Sandvoord is gegijseld Jacob Korswagen wonende onder de Vogelezang ten huyze van zijn vader Gerrit Korswagen bijzig hebbende agttien conijne strikken, en dat hij derde getuigen op den 5e dezelfder maand agter de plaats van den Weledelen Gestrengen Heere Mr. Pieter de Lacoust heeft gegijseld, Simon Korswagen, broeder van gemelde Jacob Korswagen wonende mede ten huize van zijn vader Gerrit Korswagen met hem voerende zeven conijnstrikken en een sprenkel (slagwapen). Verklaarende hij vierde getuige Leendert Arisz. Pel dat door hem voor de jagttijd inde jaare 1784 zonder de precise dag gehouden te willen zijn in het ziende duin zijn gegijzeld de jager en de koetzier van de Heer Burgemeester Faas bij zig hebbende twee brakken (jachthond) een lange hond een snaphaan en een graaf, mitsgaders vier conijnen, hebbende hij getuige bij die gelegendheid ook ondekt, dat die gegijselde of zommige van hen, aan twee daaromstreeks geleegen bergen hadde gedolven.

Dat hij vierde getuige voors:

In den jaere 1785 heeft gegijseld voornoemde Anthony Gerritsz. Dernison en deszelfs gemelde soon Gerrit Anthoniesz. Dernison, met zig voerende een graaf een schop en eenige conijnen in een zak, zoo als ook nog in dezen loopende jaaren door hem vierde getuige inde blinde en ziende duinen zijn gegijzeld de voorn. Anthony Gerritsz. Dernison en Andries Harrmanusz. Schous werkman op Sparrenheuvel wonende te Overveen, bij zig hebbende zeeven en twintig strikken en negen conijnen. Voorts verklaaren alle de getuigen te zamen en wel ieder voor zig, dat van de door hen lieden respectivelijk hier voorgemelde aanhaalingen op gijzelingen binnen de bepaalde tijd met vermeldinge van dag, datum, de plaatszen waar de gijzelingen geschiet, en de serzoenen, woonden op en aangeevinge ter secretarie der Houtvesterije van Brederoode zijn gedaan, dog dat zij getuigen tot heeden toe niet vernoome hebben, dat´er eenig onderzoek deswegens is gedaan, min nog eenige actie teegens de voorn. stroopers geinstitueerd. Laastelijk verklaaren nog alle de getuigen te zamen dat de stroperijen op en omtrend de voorschreeven duinen zederd verscheyden jaaren zoo algemeen en verregaande zijn geweest dat´er weinig of geen conijnen in de voornoemde bij hun gehuurde duinen, voor hen te vangen zijn, en zulks niet tegenstaande de waakzaamheid en ijver welke door hen werd aangewend om die dieverijen te beletten en voortekomen, gaande de brutaliteit en stoutmoedigheid van de stroopers, zelfs zoo verre, dat zij zig overal daaromstreeke openbaar durven verthoonen, en de getuigen niet alleen dreigen, maar inderdaad aanvallen, zoo dat de getuigen zig te meermaalen daardoor zeer verleegen en in de uitterst onveiligheid voor hun leeve hebben bevonden, alle het welke dan ten gevolge heeft gehad, dat sij zig bijna geheel van hun bestaan vinden berooft, en door middel van hun handenwerk de kost voor zig en hunne huisgezinnen moeten zoeken, als niet instaat zijnde met en door de conijnenvangst (zoo nog thans voor heen plaats heeft gehad) de kost te kunnen winnen en het geen nu zedert een jaar of vier zoo erg, en hun voordelen of provenuen der conijnen zoo gering is geworden dat zij zig (indien er geene spoedige voorziening omtrend de stroperijen worden gedaan) zullen genoodzaakt vinden de duinen te verlaaten als ten eenemaale buitenstaat zijnde de huiren of pachten optebrengen.

Gevende zij getuigen voor redenen van wetenschap hun hier vooren verklaarden zodanig te hebben gezien, verrigt, bijgewoond en ondervonden als in den text staat vermeld bereid zijnde hun gedeposeerde een jeders voor sig des gerequireerd wordende nader met solemneelen eede te bevestigen. Aldus gepasseerd ten comptoire van mij notaris te Aelbertsberg ter presentie van messieus Cornelis Bakker en Leendert Jonkers als getuigen ten desen gerequireerd.




9) Jeroen Leendertsz. (Z) Sonnevelt (d), zn. van Leendert Jacobsz. Sonneveld en Elisabeth Bruikers, overl. 28-3-1817 te Zandvoort, getr. 14-2-1790 te Bloemendaal met Petronella Adriaens Verbrakel, dr. van Adriaen Brakel en Maritje Joppe Kaks, kinderen: Leendert, Antonius Wilhelmus, Adrianus, Jacobus, Elisabeth, Maria, Maria, Jacob en Adrianus




In 1795 en 1796 wordt vermeld dat Kostverloren gemodereerd (= over gewaardeerd) is. Waarschijnlijk heeft het te maken met de strenge winter van 1794/95 waardoor er weinig inkomsten voor de duinmeiers zijn door het doodvriezen van veel konijnen. Ook de oorlogssituatie waar het land mee te maken heeft zal niet bevorderlijk geweest zijn. In de vervolg periode worden er veel kosten gemaakt i.v.m. het inkwartieren van de soldaten. De inkomsten uit belastingen van de inwoners van Zandvoort zijn minimaal. Kostverloren wordt niet meer genoemd in de verpondingsboeken.

Hieronder een deel van de verpondingkaart uit 1810 waarin Kostverloren ingetekend staat als no.27. Slechts 1 morgen en 424 roeden groot. Vreemd is dat wel want in 1723 wordt nog vermeld dat het ca. 4 morgen groot is. En in 1813 eveneens 4 morgen. Een reden kan zijn dat het stuk duin dat bij Kostverloren hoort niet meegerekend is. Mogelijk waren de duinen met een andere belasting bezwaard.



Op 14 oktober 1813 verkopen Maria Petronella van Marcelis weduwe van Pieter Cornelisz. Hartsinck en Johanna Henrietta van Marcelis vrouw van Jan Hartsinck Kostverloren aan Jan van der Mije , duinmeier te Zandvoort. Verkopers zijn de erfgenamen van Jan van Marcelis, die in de periode van 1757 tot 1793 ambachtsheer van Zandvoort was. Het geheel wordt omschreven als een huis, erf en tuin met een partij teelgrond en rondom beplant met struiken en bomen groot ruim 4 morgen als het thans afgebakend is met 4 palen. Er worden wel enkele voorwaarden gesteld aan de koper.

1e: De Rijks en plaatselijke belastingen zijn voor de koper.

2e: De 4 palen waarmee het terrein is afgebakend moeten worden onderhouden.

3e: De koper en zijn erfgenamen zijn gehouden als wanneer zij het huis en land willen verkopen, het eerst te koop moeten aanbieden aan de verkopers als eigenaars van de Heerlijkheid Zandvoort, of aan de gene die als dan in de eigendom van die Heerlijkheid zullen zijn opgevolgd.

4e: De koper of de opvolgende eigenaars zijn verplicht om de rijwegen en voetpaden die lopen van het gekochte naar en van Haarlem en van en naar Zandvoort te onderhouden.

5e: Het duin rondom Kostverloren tot 50 roeden in het duin tegen het stuiven behoeden. De kale plekken moeten weer beplant worden met helm. De helmplanten mogen verder uit het duin gehaald worden mits daar geen gevaar ontstaat van verstuiven.

Onder dit document o.a. de handtekening van Jan van der Mije



Jan van der Mije was duinmeier en tevens landbouwer en burgemeester van Zandvoort. Zijn vader Jan Korze van der Mije stond ook als duinmeier te boek. Overigens zien we dat in de rekeningen van de rentmeester van Brederode elk jaar vermeld staat dat de schout van Zandvoort een klein stuk van het Noordelijke stuk duin pacht, blijkbaar extra inkomsten voor de schout.

Het is niet duidelijk of Kostverloren nog bewoond wordt, Jan van der Mije bewoond een huis binnen het dorp Zandvoort in de Kerkbuurt. Er wordt in de transportakte geen melding gemaakt van huurders. Als Jan van der Mije in 1871 komt te overlijden wordt er een boedelbeschrijving gemaakt van zijn bezittingen. Hierin staat vermeld dat op Kostverloren een partij takkenbossen, enig brandhout, enig gereedschap en een partij aardappelen aanwezig is. Echter niets over de inboedel van het huis op Kostverloren. Hieruit valt op te maken dat Kostverloren nog bewoond en/of gebruikt wordt door een huurder. Op 6 april 1871 worden door de erfgenamen van Jan van der Mije doormiddel van een veiling de boedel verkocht. Als eerste Kostverloren en wordt omschreven als huis, stalling en verdere opstal met wei- teel- bos- en duinland. Het wordt verkocht voor 6900 gld. aan de heren Coenraed Smit, arts wonende te Zandvoort, Willem Aart Dingemans uit Rotterdam en Coenraed Smit junior, zoon van de eerstgenoemde, “bruvengaarder” ook wonende te Zandvoort. Echter weer geen melding van eventuele huurders.

In januari 1873 verkoopt Willem Aart Dingemans zijn derde deel van Kostverloren aan dokter Coenraed Smit.



9) Jan Jansz. van der Mije, geb. 4-12-1787 en overleden 14-4-1871 te Zandvoort, zn. van Jan Korze van der Mije en Anna Jansdr. Waasdorp, huwelijk 1e 16-4-1809 te Zandvoort met Pietertje Cornelisdr. Keesman, geb. 29-1-1785 te Zandvoort, overleden 8-8-1826 te Zandvoort, dr. van Cornelis Eliasz. Keesman en Marijtje Pietersdr. Mat, kinderen uit dit huwelijk: Jan, Anna, Aagtje, Kornelis, Korstiaan, Marijtje, Marijtje, Willem, Pieter en Trijntje, huwelijk 2e met Trijntje Pietersdr. van Duyn, dr. van Pieter Rochusz. van Duyn en Antje Dirksdr. van der Schinkel, kinderen uit dit huwelijk: Pieter, Grietje, Jacob, Dirk, Dirk, Dirkje en Willem




Dat er een boerenbedrijf gerund werd blijkt uit een veiling die op 20 oktober 1881 plaatsvindt op Kostverloren. Of de boer hier ook woonde of binnen het dorp Zandvoort is niet duidelijk. Wel is bekend dat dokter Smit op een gedeelte van Kostverloren een kippenfokkerij begon.


In juli 1881 wordt “Bouwmaatschappij Zandvoort” opgericht, deze maatschap had tot doel het kopen, verkopen en verhuren van gronden en daarop te bouwen. De leden bestaan uit dokter Coenraed Smit, mr. Jean Etienne Veltman, Herman Corneille Veltman, mr. Maurits Cornelis van Hal, bankier en direkteur van de “Banque de Paris et des Pays Bas”, Adolf Leonard van Gendt, Hendrik Willem Nijman en Cornelis Johannes Peters. Elk lid moest een bedrag van 250.000 gld. inbrengen. Met uitzondering van dokter Smit die een bedrag van 12.000 gld. en 2/3 deel van Kostverloren inbrengt. In hetzelfde jaar verkoopt de zoon van dokter Smit, Coenraed Smit junior zijn 1/3 deel van Kostverloren aan de “Bouwmaatschappij Zandvoort” hierdoor komt de maatschap in het bezit van geheel Kostverloren en wordt omschreven als een huis, stalling en verdere opstal met wei- teel- en duinland.

Of de boerderij Kostverloren in deze of nabije periode is afgebroken of verbouwd wordt niet duidelijk. In juni 1882 wordt door de “Bouwmaatschappij Zandvoort” een deel van Kostverloren verkocht aan de aannemer David Zuiderhoek die hier villa’s wil bouwen. Als voorwaarde wordt vermeld dat er geen koffie- of bierhuis gebouwd mag worden. Dit om concurrentie te voorkomen met het bestaande café-restaurant.

Mei 1887 komen enkele vertegenwoordigers van de “Bouwmaatschappij Zandvoort” bijeen om in het openbaar te verkopen, een gebouw ingericht tot café-restaurant, koetshuis en verdere gebouwen, erven en tuin, staande en liggende te Zandvoort, in het park Kost Verloren, groot 21 aren en 60 centiare. Het geheel wordt verkocht voor 10.000 gld. aan Jan Frederik Staal, die als makelaar vertegenwoordigt was in naam van de Amsterdamse Vereniging voor Gezondheid- en Vakantie Kolonies te Amsterdam. In deze akte wordt weer terug verwezen naar de overdrachtsakten van 1881 waarin dokter Coenraet Smit en zijn zoon Kostverloren inbrengen en verkopen aan de Maatschap.

Hieronder een afbeelding van de boerderij Kostverloren uit die periode. Voor zover ik weet is dit de enige afbeelding



Kijk ook eens bij "Schilpvelt, Schilpswet of Het Paradijs en haar bewoners", klik HIER !

Tekst en foto's: Peter Zonneveld

Info over het copyright Klik hier