Het verhaal van de Fiets


Hotel de Schelp In Augustus 1947, vlak na de oorlog was alles nog op de bon. Ik was net uit het Japanse kamp gekomen en via Australia naar Nederland gegaan. Na 4 jaar geen school te hebben gehad was ik wat het onderwijs betreft erg achter, en was toen 14 jaar. Eerst kwamen we, mijn moeder, broer en ik in Hotel de Schelp terecht. Na 2 maanden verhuisden we naar Brederodestraat 4, alwaar we een paar kamers huurden. Mijn vader was achtergebleven in Indie om zijn contract met het gouvernement te volmaken.

Op mijn verjaardag kreeg ik een fiets. Dat was heel bijzonder want er waren geen fietsen te krijgen in die tijd of het moest een tweede handse zijn. Deze was van Japanse makelij, veel chroom en was met de boot aangekomen uit Indie. Ik was de koning te rijk en fietste het hele dorp door en de duinen. Elk duintopje kende ik en elke straat in Zandvoort kende ik. Toen moest ik naar school en mijn moeder sprak met de heer Wesselius, hij was hoofd van de school, hoe dat moest gaan vanwege mijn achterstand. Er werd besloten om mij in de 6e klas tezetten en te zien hoe ik mee kon komen. Dat ging prima, al hoewel ik het Nederlands behoorlijk moest leren uitspreken . Ik had wel moeite om alles te leren ontleden en rekenen ging ook niet zo goed. Het was heerlijk om naar te school gaan, want we woonden net tegenover de school op de Brederodeweg.

Het volgende jaar ging ik naar de Mulo in Heemstede. Dus elke dag op de fiets heen en weer. Na 3 jaar Mulo ben ik naar het Christelijk Lyceum gegaan alwaar ik in de 3 klas terecht kwam. Elke dag met een hele meute op de fiets naar Haarlem, in weer en wind. In de zomer vacantie ben ik met een vriend gaan kamperen. Een tent geleend en alles op de fiets gebonden en op weg. We reden op de Zandvoortselaan en er kwam een kapelaan op een brommer voorbij. Die hebben we gevolgd tot voorbij Gorkum, toen konden we niet meer. Toen hebben we op een dijk uren lang uitgerust en zijn toen verder gegaan naar ‘s-Hertogenbosch alwaar we bij kennissen overnachten. De volgende dag naar Maastricht en op de berg gekampeerd.

De tent was een ouderwets geheel met een los grondzeil en was opgezet op een helling. De volgende morgen kon ik niet opstaan, want mijn onderste helft lag buiten de tent door al het gedraai. Er stonden mensen buiten de tent te lachen, die me gewekt hadden. Alles op de fiets heb ik heel wat van Nederland gezien. Op de terugweg reden we door een bebost gedeelte en ik moest zo nodig. Toen ben ik het bos ingelopen en heb mijn behoefte gedaan. Tot mijn groot verdriet bleek dat ik in de brandnetels had gezeten. We moesten nog een hele dag fietsen voordat we thuis waren. En toen was mijn grootste wens, die fiets aan de kant te doen en een brommer te kopen.

Tekst: Wouter Hobé
Meer verhalen in het Engels van Wouter (Dutch-Canadian Survivors of Japanese Prison) : klik HIER


Info over het copyright Klik hier