HEDEN & VERLEDEN
door Dr. G.A. Bos

De Kerkstraat door de eeuwen heen
De Kerkstraat is een van de meest belangrijke toeristische straten van Zandvoort, dat staat buiten kijf. Niet veel Zandvoorters weten dat die straat al ruim 3,5 eeuwen die functie heeft. In onderstaand artikel uit de Zandvoortse Courant van 7 november 1952 geeft ene dr. G.A. Bos inzicht over hoe de toeristische functie is ontstaan. Hij heeft schitterende zinsneden uit zeer oude geschriften letterlijk op papier gezet. Lees en geniet!

Kerkstraat: reeds drie eeuwen geleden een centrum van vreemdelingenverkeer

De oude dorpjes zijn eeuwen geleden niet volgens een vast omlijnd stratenplan gebouwd. Van Bouw en Woningtoezicht was voorlopig nog lang geen sprake, met een rooilijn hoefde niemand rekening te houden. Een ieder bouwde een woning, al naar gelang daar behoefte aan ontstond, daar, waar hij dat zelf wilde en op de manier, die hem zelf geschikt toescheen. Als de bouwer rekening hield met andermans rechten (bijv. het recht van waterlozing), had niemand verder met de bouw iets te maken.

Wel werden uiteraard in het dorp zelf de nieuwe woningen dicht bij de oudere gebouwd, maar toch zó, dat stukken grond, erven, waarop allerlei kleinvee rondscharrelde, ze van elkaar scheidden. Zo breidde zich het dorpscentrum langzaam en geleidelijk aan uit, vooruit rond de Kerk en de Kerkstraat, die men beide in elk dorp kan aantreffen. Dat men hier bij het woord „straat” niet moet denken aan de tegenwoordige, rechte en geplaveide straten, is voor ieder duidelijk.

Van deze ongebonden, maar schilderachtige wijze van bouwen kan men zelfs nu nog de sporen terugvinden in het oudste deel van Zandvoort, vooral in de buurt rond en ten Zuiden van de Kerkstraat. In de oude Transportboeken van Zandvoort, waarin de verkoop van huizen e.d. werd geregistreerd, beginnende in het jaar 1590 en nog aanwezig in het Rijksarchief te Haarlem, vond ik in het eerste deel, dat tot 1612 loopt, slechts 3 straten vermeld, n.l. de Kerckstraet, de Noertstraet en de Suijtstraet. Meestal wordt echter in het geheel niet over een straat gesproken, de aanduiding: „het huis van die en die, staande naast het huis van die en die", was blijkbaar duidelijk genoeg.

De eerste keer, dat er sprake is van de Kerkstraat, is 15 December 1590, datum waarop Ghijsbert Dircksz., ten overstaan van Schout en Schepenen, aan Cornclis Arijensz Kijver een huis en erf verkoopt, gelegen „bij de Kerckstraet" en wel „bij de Kerck". Daar de tegenwoordige Ned. Herv. Kerk (thans Protestantse kerk, red.), althans de toren daarvan, volgens een half onleesbaar opschrift boven de ingang in de toren van 1618 dateert, moet de in 1590 vermelde Kerk dus een voorgangster daarvan zijn, waarschijnlijk nog daterend uit de tijd vóór de Reformatie. Als één der oudste bewoners van de Kerkstraat met een familienaam, die wij tot dusverre kunnen aanwijzen, kan gelden de op 21 Mei 1611 genoemde Cornelis Dircxssc Bol.

Op 1 Juni 1631 geven de Schout (Heijndrick Aerentsse van der Mij., de vader van de latere schout Adriaen Heijndricksz. van der Mij) en de Schepenen te kennen, dat Claes Janss, aan Cornelis Garbrantsz Borst, brouwer in „De Passer" te Haarlem, een huis met erf en stallingen heeft verkocht, gelegen in de Kerkstraat te Zandvoort, voor 1350 gulden contant. De stallingen doen al vermoeden, dat het hier een herberg (in de ouderwetse zin van het woord, tegenwoordig zouden wij zeggen: hotel) betrof en inderdaad blijkt dat duidelijk uit een acte van 1 Juni 1646. Op die datum verkocht n.l. dezelfde Cornelis Garbrantsz Borst aan Cornelis Cornelisz Duijnmaijer een huis met erf en stalling, „sijnde de herberge, daer den haes uuijthangt, staende inde Kerkstraet", voor 2700 gulden in vijf jaarlijkse termijnen. Deze herberg in de Kerkstraat had dus een uithangbord, waarop een haas stond afgebeeld (men zou hier in Zandvoort eerder een konijn verwachten!). Dat de koopsom na slechts 15 jaar kon worden verdubbeld, bewijst wel, dat de eigenaar Borst (overigens een niet-Zandvoorter) de herberg aanzienlijk had uitgebreid en dat de zaken uitstekend gingen. Toch stond er reeds lang vóór 1631 in de Kerkstraat nog een herberg, die bovendien, blijkens de koopsom, aanzienlijk groter moet zijn geweest. Deze concurrerende zaak werd. eveneens in Juni 1631, enkele dagen later, verkocht door de Erven van Willem Gerritsz. Lapper aan de schout Heijndrick" Arentsse van der Mij, voor 2250 gulden (elke gulden bedragende 40 Groten Vlaams, een bepaalde muntsoort), te betalen in acht jaarlijkse termijnen. De herberg in kwestie werd als volgt omschreven: .„een schoonhuijs, wel versien met verscheijde camers ende stallen, met sijn erve ende werve, staende ende leggende op de hoeck van de Kerckstraet, daer het Claverbladt uuijthangt, sijnde een vermaerde oude herberch.” De koper kreeg, behalve nog 2 andere erven, ook „alle de taeffels ende bancken", m.a.w. een deel van de inventaris.

Over ditzelfde hotel „het Claverbladt" lezen we dan in een acte van 18 Mei 1641, dat de schout Heinderiek Arcntss van der Mij de helft van dit bezit verkoopt, voor 1400 gulden contant, aan Cornelis Franss. van der Wijd, brouwer in de „Fortuijn” te Haarlem.

In de concurrentiestrijd met het hotel „Den Haes'' is ook „het Claverbladt" dus uitgebreid of verfraaid, want de waarde is in 10 jaar van 2250 tot 2800 gulden toegenomen, maar tevens blijkt dat de eigenaar van laatstgenoemd hotel de concurrentie moeilijk kan volhouden en de helft moet verkopen. De nuchtere verkoopacten zeggen, bij nadere bestudering, nog veel meer: de beide gezamenlijke bezitters, de Zandvoortse schout en de Haarlemse brouwer geven 't tenslotte op en verkopen ieder de hun toekomende helft van „het Claverbladt" op 1 September 1644 aan Johan van Berestijn, secretaris van Kennemerland en Brederode, eveneens brouwer in de „Fortuijn" te 'Haarlem. De koopsom van de helft bedroeg 1332 Carolus guldens. Dit hotel was thans dus geheel in „vreemde" handen geraakt.

Ook de deftige van Beresteijn kon het in „het Claverbladt" waarschijnlijk niet bolwerken. Dat zou ik tenminste willen afleiden uit het feit, dat hij op 7 Juni 1647 bij het Oudemannen- en Vrouwengasthuis te Zandvoort een hypotheek op dit hotel opneemt van 2000 Carolus guldens, tegen 5 % rente. In deze acte staat ook duidelijker de ligging van het perceel aangegeven: ten Zuiden de Kerckstraet, ten Noorden een muur en de Noortstraet, ten Westen de openbare weg. „Het Claverbladt" lag dus van de Kerk af te rekenen aan de rechterhand. Als mijn verklaring van de gegevens der verschillende verkoopacten juist is, kunnen we dus concluderen, dat rond 1640 in de Kerkstraat twee concurrerende hotels stonden, waarvan „Den Haes" in de loop van weinige jaren aanzienlijk in bloei toenam ten koste van de vermaarde oude herberg „Het Claverbladt", die in die zelfde jaren telkens van eigenaar verwisselde.


Info over het copyright Klik hier