d’ Moriaan een badgast in de voorzomertijd. Jan Steen.
Een Duits
kinderliedje
Moriaantje zo zwart als roet,
in 1845 uitgebracht
tegen ging uit wandelen
zonder hoed.
discriminatie
van Maar de
zon scheen op haar bolletje,
donkere
kinderen.
daarom droeg zij een parasolletje.
Ze was een jaarlijks
terugkerende badgast in de voortijd, en die steeds weer haar intrek nam bij
Jaan de Beer in de Spoorstraat op de hoek van de Pakveldstraat. Als zij er weer
was, raakte menig brave Zandvoorter van slag. Veel Zandvoorterse mannen
bekenden, dat zij in hun jonge jaren hun ogen niet af konden houden van de
welgeschapen, knappe weelderige jonge vrouw die omtrent haar vrouwelijke
bekoorlijkheden geen geheimen liet bestaan, al liet ze ook talloos veel mannen
knetterend een blauwtje lopen.
Ze was dan ook
bijzonder knap met haar ruim 30 jaar en haar welgevormde lijnen werden
uitstekend afgetekend door de fraaie nauwsluitende japonnen van de duurste
snit. Ze was opmerkelijk modern voor die tijd en schuwde geen bloot. Ze
etaleerde op gulle wijze haar rijke verworven schoon en wel zó, dat de grens
der bedenkelijkheid altijd met een grote mate van lieftalligheid tóch kon
worden overschreden…….En toch, kwetsen deed ze niemand of het moest wel een
oude zuurpruim zijn.
Als ze door de smalle straatjes van het oude dorp liep werd ze vanuit
een schuurtje vaak geheimzinnig bewonderend en nageoogd door een eenzame
bewonderaar, die het natuurlijk voor zijn vrouw niet wilde weten.
“Wie in gedachten
zondigt, zondigt reeds”. Liet apostel Poulus ons na.
Ze noemden haar “de
Moriaan”, omdat ze altijd zo’n diep bruine teint had. Als ze in het voorjaar
uit het wufte Amsterdam kwam was ze al bruin van haar zelf. En als ze na twee
maanden wegging, had het voorjaar zonnetje, waarvan zij met volle teugen aan
het strand genoot, liet haar bijkans zwart branden. Ze hield van ons strand en
was er ook bijna dagelijks. Ook maakte ze graag zeiltochtjes met een oude
bomschuit op de zee, die riekte naar teer en traan, maar ze genoot intens van
het spektakel om haar heen.
Ze was en
vriendelijke vrouw die graag een praatje maakte in de altijd drukke
Spoorstraat, die de verbinding vormde tussen de Zuidbuurt en Noordbuurt en waar
een groot deel van het dorpsleven zich afspeelde. Zij sprak hoofdzakelijk met
vrouwen en kinderen, en menig kind nam ze aan de hand, mee naar het
kruidenierswinkeltje van “Poppie Moeke”, onder aan het Schuitengat, om het te
verwennen met zoethout en veterdrop en………..Ze kon best wat missen zeiden de
mensen, die haar eigenlijk wel mochten en die haar overigens wel wat oneerbiedig “de Moriaan”hadden
gedoopt, om haar donkere huid.
Tegen de mannen was
ze koel en uit de hoogte.’ We Benne zeker te min vur die zwarte’, zeiden ze
misnoegd.
Deftige Heren.
In het eerste jaar
dat ze in Zandvoort kwam huren, was ze de sensatie van het dorp. Tot in alle
kringen werd over haar gesproken, het gevolg daarvan was, dat velen plotseling
– heel toevallig – veel vaker door de Spoorstraat gingen dan wel strikt
noodzakelijk was, al waren dat overigens veelal bezadigde Zandvoorters. Het
lage huisje van Jaan de Beer kreeg een opmerkelijke belangstelling, maar de
vrij solide planken van de schutting verborgen meesttijds “de verboden vrucht”.
Ze sliep ’s morgens
altijd lang uit, want de avonden werden besteed aan feestjes, die zij bij
voorkeur aan huis gaf. Dan kwamen met de trein deftige heren met snorren en
baarden in wel gesneden kostuums, compleet met spierwitte ‘vadermoordenaars’ en
gedistingeerde zelfbinders. Deze heren uit welgestelde Amsterdamse kringen
noemde zij losjes bij de voornaam, hadden de Zandvoorters vastgesteld. Nee,
“deugen” kon zij natuurlijk nooit………………
De ouwe ‘Quarles
Keur’, die naast Jaan de Beer woonde, hoorde tot diep in de nacht door een
halfsteens muurtje het vrolijk klinken der glazen en de gezwolle taal van de
Amsterdamse upper-ten en trachtte vaak vergeefs de slaap te vatten. Om 4 uur
moest hij weer op om in duin een stuk grasland om te spitten. “Ik wou dat die
kerels borsten”, zei hij wel eens, misschien was dat wel wat on-eerbiedig met
betrekking tot die voorname hoofdstedelingen.
Strand bij
Blauw-Wit.
De andere dag ging
ze met pracht en praal, voorzien van alle badattributen naar het strand, waar
ze bij het badkantoor van ‘Blauw-Wit’ een kaartje kocht.
De badvrouwen
bedienden haar graag en hielpen haar vaak in de badkoets bij het behoedzaam uit
en aantrekken van haar nauwsluitende robe en korset. Ze werden er rijkelijk
voor beloond, evenals de badman die haar in zee om allerlei redenen - ook
zonder veiligheidsoverwegingen – volgaarne in het oog hield.
Haar verschijning in
zee zorgde altijd voor een oploopje bij de koetsen van, meer dan bescheiden
omvang. Deftige bebaarde heren tuurden plotseling willekeurig naar de zee, maar
konden niet verhoeden, dat hun ogen tóch langs dwaalwegen gefascineerd waren gericht naar één en het zelfde punt.
Welke benaming ze
gaven in die dagen voor een vrouw met meer dan normale proporties een
vrouwelijk schoon, is niet te achterhalen Haar verschijning al wekte bij iedere
man mėėr dan normale hartslagen op.
De voorname heren in
de lounge van Hotel “Groot Badhuis” vertelden – aan de bittertafel zonder dames
– nogal verhit maar op fluistertoon verhalen die steeds door gedistingeerd
gegrinnik werden onderbroken. Hun ogen glinsterden daarbij nogal abnormaal. Wat
deze heren niet konden deden de jeugdige Zandvoorters wel. Frank en vrij
spraken zij over de bekoorlijkheden van ‘d Moriaan’, en een aantal opgeschoten
jonge mannen gingen tegen de schemering gluren tussen de kieren van de
schutting, om maar een glimp van ‘d Moriaan’ te kunnen opvangen. Totdat Jaan de
Beer het in de gaten kreeg en ze wegjoeg met de bezem: “smeerlappen” riep ze
dan.
‘d Moriaan was erg
gesteld op Zandvoort. Ze kon het goed vinden met de bevolking, die haar toch
echt geen overlast bezorgde, en de paar mannen die haar lastig vielen, hield ze
zelf wel op afstand, ze was gewend om met mannen om te gaan. Schuin tegenover
het huis van Jaan de Beer was het café van Engel Stijfseltje Molenaar. Ze dronk daar graag een borrel en zag
er ook niet tegenop om aan een paar bejaarde oude vissers een ‘ouwe klare’ te
trakteren. Als de opmerkingen wat al te vrij werden, stapte ze op en wandelde
het dorp in, en al wandelend aaide ze voor het erf bij Floortje van der
Schinkel een grote hond die nieuwsgierig op straat stond, want ze hield van
dieren.
Vriendelijk groetend
liep zij de Spoorstraat uit, het Dorpsplein over naar de Kerkstraat. Dan ging
ze naar de Strandweg waar ze vaak onderaan, stond te genieten van de
ondergaande zon.
Een enkele durver
nam met een hoffelijk, zwierige zwaai zijn strohoed af en trachtte haar te
benaderen met een nietszeggend smoesje. Met haar ogen boorde ze hem de diepte
in, de diepte van de Strandweg. Ze liet zich op straat niet aanspreken.
Vaste badgast
Jaar op jaar bleef
ze naar Zandvoort komen. Ze hoorde bij ‘de voortijd’, telkens als het seizoen
weer langzaam tot leven kwam. Maar vlak voor de grote drukte was ze weer weg,
terug naar Amsterdam. Daar bewoonde ze een riant huis in een héél nette buurt. Wie ze was? ’t Doet er weinig
toe, net als de reputatie van haar ‘beschermheer’, die in het voorname Den Haag
een geslaagde antiquair was. Over beiden heeft het graf zich reeds lang
gesloten. Buiten hem waren er nog meer vriendjes uit betere kringen in onze
hoofdstad. De antiquair was echter een man, die de regelmatige bezoeken aan
zijn geliefde altijd dagen van tevoren aankondigde, in liefdevolle brieven met
sierlijke krul - letters op geschept oud - hollands papier, zo ging dat toen.
En hij trof daarom nooit te ongelegener tijde ‘medeminnaars’ aan bij ‘d
Moriaan. Ieder jaar betrok zij haar eenvoudige zomerresidentie bij Jaan de
Beer, een goedige Zandvoortse vrouw in de Spoorstraat.
Na 1922 heeft
Zandvoort haar nooit meer gezien. De sexbom van de Noordbuurt kwam niet meer.
Wel is nog lang over haar gepraat, maar het was dan ook een heel mooi stuk,
maar de tijd heeft haar aardse silhouet tot stof doen wederkeren…..
Het huisje van Jaan
de Beer is allang gesloopt en de Spoorstraat is niet meer. Op deze plaats is nu
de Noorderstraat gekomen, en slechts in vervagende herinnering kunnen we nog
steeds de oude planken schutting zien.
Bewerkt Jaap Kerkman azn.