" Planontwikkeling Nieuw-Noord " in Zandvoort
door Folkert Bloeme

Inleiding.
De basis voor de planontwikkeling van Zandvoort-Noord is gelegd in het “Uitbreidingsplan voor Zandvoort” uit 1948. Samen met het Wederopbouwplan, ook uit 1948, moest het richting geven aan de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Zandvoort.



Al in 1938 had de gemeenteraad van Zandvoort een uitbreidingsplan opgesteld. Gedeputeerde Staten onthielden in 1939 aan dit plan hun goedkeuring. De gemeente maakte vervolgens geen gebruik van de mogelijkheid om bij de Kroon in beroep te gaan, en nam zich voor binnen 12 maanden met een nieuw plan te komen. Door de oorlogsomstandigheden slaagde de Dienst der Publieke Werken daar echter niet in.

Na de oorlog was de provincie aan zet. In het Uitbreidingsplan uit 1948 werd voor het eerst duidelijk dat in de toekomst ook in Zandvoort-Noord het een en ander zou kunnen gaan gebeuren. Zo werd er gesproken over de mogelijke realisatie van een klein industrieterrein, van een inrichting voor het zuiveren van rioolwater, een gemeentelijk opslagterrein en een terrein voor de vuilverwerking. Bovendien was sprake van de bouw van een nieuwe, tweede, arbeiderswijk.

Niet dat Zandvoort-Noord tot die tijd een ongerept gebied was gebleven. Zoals elders rond de bebouwde kom werden ook daar duinaardappels en groente geteeld, en al vanaf 1910 vonden in dit deel van de Zandvoortse duinen de nodige ontwikkelingen plaats. De dorpsbewoners en het groeiende aantal badgasten ondervonden al jaren overlast van de bij het dorp gelegen vuilnisbelt, en van de aanwezigheid van varkens en mesthopen. Ook het Zandvoortse riool zorgde voor stankoverlast en onhygiënische toestanden. Daar moest iets aan gedaan worden zowel omwille van de eigen inwoners als voor de badgasten.

In 1910 was vanuit het dorp via de Kostverlorenstraat een rioolleiding gelegd naar een verzamelbassin net over het spoor. Vanuit het verzamelbassin werd het rioolwater opgepompt en verder geleid naar een uitlozingsbassin. Dat was niets anders dan een uitgegraven kom in het duingebied, waar het rioolwater in werd geloosd. In de loop der jaren kwamen er meer van die bassins, die onder naam ‘modderkommen’ bekend werden.


Links de Kostverlorenstraat. Bij het gemaal is nu de ingang naar de begraafplaats.


Na onderzoek besloot de gemeenteraad in 1912 om stukken grond aan te kopen van de “N.V. Zandvoortsch Duin". Naar die gronden ten noorden van het spoor moesten de varkens en vuilnisbelt verplaatst vond de gemeente. Ook werd ruimte voor een nieuwe begraafplaats gereserveerd. De Beltweg (!) moest het nieuwe terrein ontsluiten. Die liep vanaf de Kostverlorenstraat over het spoor naar de vuilstortplaats. In de jaren tot 1940 kwamen ter plekke ook nog de andere voorzieningen tot stand: een complex van ziekenbarakken, een aantal noodwoningen, een gemeentelijke remise en een kweektuin bij de ingang van de begraafplaats. Bovendien werd begonnen met de bouw van een fabriek waar veel arbeiders uit Zandvoort werk zouden kunnen vinden, de Corodex.

Planontwikkeling.
Het door de provincie opgestelde Uitbreidingsplan werd in een enigszins aangepaste versie in 1950 vastgesteld. Dit plan vormde de basis voor de planontwikkeling van een nieuwe wijk waarmee in 1957 werd begonnen. Hiervoor werden door de gemeente de heren G. Friedhoff (architect) en W. de Bruin (stedenbouwkundige) aangetrokken. De heer G. Friedhoff was in de gemeente Zandvoort bekend doordat hij het “Wederopbouwplan 1948” voor de kustbebouwing had ontworpen. Tevens was hij rijksbouwmeester in de periode 1946-1958.

Al in het eerste gesprek met het college van B&W van Zandvoort werd door beide heren een onderwerp aangeroerd dat voor de ontwikkeling van de nieuwe wijk van groot belang was, namelijk de vraag hoe Zandvoort aangesloten zou kunnen worden op het toekomstige regionale wegennet.

De discussie over hoe Zandvoort verder ontsloten kon worden was al in de jaren dertig begonnen toen een plan op tafel kwam om een weg van Den Haag naar Den Helder aan te leggen. Die discussie heeft tot in de jaren zeventig geduurd. Door toedoen van de toenmalige minister van Volkshuisvesting Gruijters, verdwenen alle mogelijke nieuwe verbindingen vanaf Zandvoort naar het oosten van de plankaarten.

In het Uitbreidingsplan 1948 was een verkeersweg geprojecteerd, de zgn. noordelijke randweg. Deze weg liep vanaf Haarlem, ten noorden van de Zandvoortselaan, door Aerdenhout en zou moeten aansluiten op de Zandvoortselaan, ten westen van Bentveld. Op die manier zou een verbinding ontstaan met de zuidelijke ringweg van Haarlem. Vanaf de Zandvoortselaan ter hoogte van de manege, zou deze 4 baansweg door het duingebied op de Linnaeusstraat uitkomen. Bovendien was een westelijke randweg geprojecteerd, van de Zandvoortselaan bij “Huis in de Duinen", door het Kostverlorenpark naar de Linnaeusstraat. Daarnaast was er sprake van een mogelijke verbinding vanuit Z-Holland, de ‘de Ranitz’ weg. Ook deze weg zou ter hoogte van de manege moeten aansluiten op de Zandvoortselaan.

Uitbreidingsplan Noorderduinweg.
Probleem voor de planontwikkelaars was dus de onzekerheid van de toekomstige wegenstructuur en daarmee de ontsluiting van Zandvoort-Noord. Ook was er haast geboden met de planontwikkeling omdat elders in de gemeente onvoldoende ruimte bestond om de noodzakelijke“ volkswoningbouw” te realiseren. Begin 1958 stemde B&W in met de eerste opzet van het plan. Het plan hield rekening met de aanleg van de noordelijke randweg, en ruimde een groenstrook in tussen de begraafplaats en de Corodex fabriek, voor de aanleg van de westelijke randweg. In het plan was ook plaats voor de bouw van 14 winkels en 406 woningen, o.a. in flatgebouwen, langs een eventuele noordelijke randweg. Dergelijke plannen moesten aan de provincie worden voorgelegd. Het adviesorgaan van het provinciaal bestuur, de Provinciale Planologische Dienst (PPD) vond het plan niet aanvaardbaar. Volgens de PPD zou er een algemeen structuurplan moeten worden opgesteld, in overeenstemming met streekplan. Door de onduidelijkheid over de toekomstige wegenstructuur, twijfelde het college van Zandvoort tussen het besluit om alle opties open te laten, of een keuze uit de plannen te maken. Vooralsnog liet het de ontsluiting via Huis in de Duinen vallen. Op basis van nieuwe schetstekeningen stemde de provincie in met een aangepast plan voor Zandvoort-Noord. In de uitwerking van dit plan werd rekening gehouden met een weg voor snelverkeer vanaf de manege aan de Zandvoortselaan, die zou aansluiten op de Linnaeusstraat. Over de westelijke randweg zou nader overleg plaats vinden. Inmiddels was er door woningbouwvereniging EMM een bouwplan ontwikkeld voor de bouw van 48 woningen. In de jaren 1958 en 1959 was, wegens gebrek aan locaties in de gemeente geen woningwetbouw van de grond gekomen. De urgentie om te bouwen was dus hoog.

Inhoud uitbreidingsplan.
In februari 1961 werd het ‘uitbreidingsplan Noorderduinweg’ aan de gemeenteraad voorgelegd. Het zuidelijk deel van dat plan voorzag in de bouw van een rioolwaterzuiveringsinstallatie, een woonwagenkamp, een industrieterrein voor kleinere bedrijven, en opslagplaatsen voor strandmateriaal. Het terrein, grenzend aan de Corodex-fabriek werd bestemd voor een dierenasiel.



De noordelijke zone van het plangebied werd vrijwel geheel bestemd voor woningbouw. De woningbouwplannen bestonden uit:
Klasse 1: 257 eengezinswoningen,
Klasse 2: 240 flatwoningen van maximaal 4 woonlagen,
Klasse 3: tenminste 80 flatwoningen van 5 woonlagen, en maximaal 224 flatwoningen van 14 woonlagen,
Klasse 4: 8 of 9 winkels met daarboven het dubbele aantal woningen van maximaal 2 woonlagen


De geplande woningen met lage huren, en de bescheiden eigen woningen zouden uitsluitend bestemd zijn voor de de ingezetenen van de eigen gemeente. Ook is in het plan gerekend met de bouw van kerken en scholen. Ter ontsluiting van het gebied koos men voor de westelijke randweg; en de mogelijkheid werd open gelaten om de noordelijke randweg in oostelijke richting door te trekken. Argument om beide wegen in het plan op te nemen was dat wanneer de westelijke randweg op den duur onvoldoende zou blijken te zijn om het toenemende autoverkeer te verwerken, de noordelijke randweg uitkomst zou bieden. Tenslotte was een oostelijke randweg in het plan opgenomen die naar de Zeeweg kon worden doorgetrokken, voor het geval het duinterrein ten noorden en ten oosten van het circuit voor intensieve recreatie zou worden bestemd.

Reactie op dit plan.
Het bestuur van de Stichting “ Bescherming Duinlandschap” diende het volgende bezwaarschrift in tegen het uitbreidingsplan Noorderduinweg. 1. dat bij de uitvoering van dit plan weder een aantrekkelijk duingebied van aanzienlijke grootte zal worden opgeofferd.
2. dat dit offer zonder aarzeling zal moeten worden gebracht voor zover het ten goede komt aan de voorgenomen woningbouw ten dienste van de autochtone en semi-autochtone Zandvoortse bevolking, meer speciaal voor diegenen onder haar, die niet over voldoende eigen middelen beschikken om zich door aankoop een woning te verwerven;
3. dat dit offer evenwel volstrekt verwerpelijk is voor zover de aan te tasten duingronden voor industriële doeleinden worden bestemd;
4. dat toch het verder aantrekken van industrie tegen het welbegrepen belang van onze badplaats indruist, terwijl aan lokale behoeften aan bergruimten voor particulieren ongetwijfeld elders — zonder opoffering van natuurschoon — kan worden voldaan (gedacht wordt aan de buswegterreinen tussen Tol en Koninginneweg en aan plaatsen in het zgn. oude dorp).

Besluitvorming.
De gemeenteraad keurde het bestemmingsplan goed met 12 stemmen voor en 2 tegen. Wel werden er de nodige opmerkingen over het plan gemaakt. De heer Slegers was van mening dat 224 flatwoningen in 14 woonlagen hem als een verschrikking voorkwamen. Hij wilde zich echter niet louter vanwege dit bezwaar tegen het voorstel keren, aangezien hij in principe akkoord ging met de voornemens. Volgens de heer Gosen zouden deze flats een burcht in de duinen worden.Mevr. MoL-van Bellen was van mening dat niet iedereen in eengezinswoningen kon wonen. Veertien woonlagen was wel hoog, maar als er liften waren, kon dit toch heen bezwaar zijn. De heer Koning vond het een eigenaardig plan. Volgens hem zou het niet lang meer duren of ‘we hebben hier wolkenkrabbers’. Wethouder Kerkman wees op de heersende woningnood. In Zandvoort werden honderd huwelijken per jaar gesloten, zei hij, en elk jaar moesten vijftig van die nieuwe gezinnen aan een woning worden geholpen. In 10 jaar moesten dus tenminste 500 woningen worden gebouwd. De gevolgen van de woningnood zijn verschrikkelijk: jonge mensen die willen trouwen of pas getrouwd zijn kunnen geen gezin stichten. Bescherming van de duinen is goed, maar de noodzaak om mensen te huisvesten is groter. Er zijn gevallen van gezinnen met kinderen van 15, 16 jaar, die nog nimmer een zelfstandige woning hebben bewoond… Naar aanleiding van de opmerkingen over de bouwhoogte van de flats, meende de voorzitter dat dit nog maar het begin is. “We gaan naar 50 en 60 woonlagen. Dit probleem moeten we veel ruimer, bijvoorbeeld Europees zien”. De gemeenteraad keurde het uitbreidingsplan goed, waarna het werd voorgelegd aan de dagelijks bestuur van de provincie, Gedeputeerde Staten.

Reactie Provincie, april 1962.
Ruim een jaar later kwam de reactie van het provincie bestuur. Gedeputeerde Staten stelden dat de bezwaren van de Stichting “ Bescherming Duinlandschap” niet ontvankelijk waren, omdat de stichting geen belanghebbende was. Aan de twee ontsluitingswegen werd geen goedkeuring gehecht. De noodzaak daarvan diende volgens de provincie nader bezien te worden in verband de toenemende verkeersintensiteit. Ook werd geen goedkeuring gegeven aan het, in het plan opgenomen flatgebouw van 14 verdiepingen. Een minder massaal gebouw zou naar het oordeel van het college van GS aanvaardbaar zijn, als bovendien voldoende parkeergelegenheid werd gerealiseerd. Ook aan het geprojecteerde winkelcentrum werd de goedkeuring onthouden. Met de overige planvoorstellen stemde de provincie in, waardoor de woningbouw kon beginnen.

In het noordwestelijk deel van het plangebied werden in 1958 de eerste woningen opgeleverd. In totaal 80 woningen, waarvan 24 in de Linnaeusstraat. Aan de Celsiusstraat verrezen in 1962 48 eengezinswoningen, in de Treubstraat e.o werden in 1964 64 woningen gebouwd, en in 1965 44 in de Leeuwenhoekstraat e.o, en nog eens 34 woningen in de Celsiusstraat. Het woningbouwprogramma was in volle gang.

Aangepast uitbreidingsplan.
De voltooiing van het uitbreidingsplan Noorderduinweg werd eind 1963 overgelaten aan de heer Nix. Tijdens een vertrouwelijk overleg in januari 1964 werden de raadsleden geïnformeerd over de aanpassingen van het oorspronkelijke plan en de verdere uitwerking voor geheel Zandvoort-Noord.

Nix maakte twee ontwerpen. In het ene plan concentreerde zich alle bedrijvigheid langs de spoorbaan, en in het andere werd ten oosten van de bedrijvenstrook ook woningbouw gepland. In dit laatste ontwerp werden ook ten noorden van de Kamerling Onnesstraat bedrijven geprojecteerd. De Corodex fabriek zou moeten verdwijnen en Nix stelde voor om de sportvelden aan de van Lennepweg te bebouwen Daarnaast deed hij de aanbeveling om de begraafplaats te verplaatsen en deze als natuurbegraafplaats terug te laten keren ten oosten van de zogenaamde Duitse muur. De oude plek kon dan benut als woningbouw locatie. Hij was bang dat de begraafplaats een barrière tussen noord en zuid zou blijken en “noord een extreem buurtje zal worden in de Zandvoortse gemeenschap”. Hoewel de raadsleden grote waardering voor zijn ontwerpen hadden, was men tegen de verplaatsing van de begraafplaats en het bebouwen van de sportvelden.

In december 1964 werd het herziene uitbreidingsplan Noorderduinweg aan de gemeenteraad voorgelegd. In dit plan werd de huidige stedenbouwkundige structuur van de wijk vastgelegd.



De bebouwing werd sterk uitgebreid. In totaal werden er 1525 woningen in het plan opgenomen:
303 eengezinswoningen
53 woningen op de begane grond
376 flatwoningen beneden de liftgrens (dat wil zeggen 4 woonlagen hoog)
792 flatwoningen boven de liftgrens.


De wegen in de wijk werden verbonden met de noordelijke randweg, die op den duur in oostelijke richting als hoofdweg zou worden doorgetrokken. Wanneer en hoe dat zou gebeuren, lag buiten het bestek van de uitwerking en voltooiing van de nieuwe woonwijk, aldus het college. Ook werd ruimte gelaten voor een weg langs de begraafplaats in zuidelijke richting, de westelijke randweg. Met algemene stemmen werd het aangepaste uitbreidingsplan door de gemeenteraad aanvaard.

Vervolg.
Ook ten aanzien van dit plan had de provincie zijn bedenkingen. In maart 1966 werd het, gedeeltelijk, de goedkeuring onthouden. De volgende voorstellen behoefden herziening:
• de hoogbouw van de 8 verdiepingen tellende flats (4) aan de Keesomstraat; werd te hoog bevonden;
• de parkeergelegenheid was te gering;
• de hoogbouw aan de Celsiusstraat, 7 hoge flatgebouwen met maximaal 12 verdiepingen, langs de noordelijke randweg was vanwege de hoogte niet acceptabel.

Direct werd overgegaan tot de aanpassing voor de 4 flatgebouwen aan de Keesomstraat, en de heer Nix kreeg de opdracht om een nieuw plan te maken voor de niet goedgekeurde bebouwing langs de randweg. Alle aanpassingen overeenkomstig het commentaar van de provincie In augustus 1967 keurde de gemeenteraad drie bestemmingsplannen voor de Keesomstraat, Celsiusstraat en Flemingstraat goed. Alleen werden in 1969 de voorstellen tot hoogbouw in tweede instantie gewijzigd. De 3 hoge flatgebouwen van 12 verdiepingen en 5 flatgebouwen met 4 verdiepingen die daar waren voorzien, verving de gemeente door 2 flatgebouwen met 6 verdiepingen en 2 flatgebouwen met 4 verdiepingen. Zo vormden deze flatgebouwen met de flatbebouwing aan de Keesomstraat een tezamen met de toekomstige randweg een passende omlijsting van de nieuwe wijk, aldus het college in een schrijven aan de raad. De flatgebouwen werden gebouwd. De weg nooit aangelegd.



en een luchtfoto na de realisatie van het plan (luchtfoto Rob Bossink) :


Bronnen:
Chronologisch overzicht besluiten uitbreidingsplan Noord-Oost/Noorderduinweg.
Besluit GS: 04-09-1951 Vaststellen van het uitbreidingsplan in onderdelen voor het dorp Zandvoort
Besluit gemeenteraad: 27-08-1957. Aanstellen van de heren Ir Friedhoff en Ir W.de Bruin start planontwikkeling Noord-Oost
Gemeenteraad: 28-01-1961. Gedeeltelijke herziening uitbreidingsplan Noorderduinweg.
Gemeenteraad 15-12-1964: Partiële herziening uitbreidingsplan Noorderduinweg 2.


N-H Archief:
Toegangsnummer 2232. Gemeentebestuur van Zandvoort.
Nr 1939. Vaststellen en wijzigingen van Uitbreidingsplannen 1934-1945.
Nr 1944. Verslagen van de besprekingen van B&W met Gedeputeerde Staten en stedebouwkundige 1960-1961.
Nr 2003. Uitbreidingsplan Noord-Oost 1956-1960.
Nrs 2042-22048. Bestemmingsplannen N.Noord e.a.

120 jaar Zandvoortse Kranten 1881 t/m 2000. Uitgave Stichting Millenniumviering Zandvoort


Lees hier de historie van het Ziekenhuis in Zandvoort, door Folkert Bloeme
hier de geschiedenis van Halte Zandvoort-dorp, door Folkert Bloeme
hier het Kostverloren Wandelpark, periode 1880-1945 , door Folkert Bloeme
hier de Begraafplaats in Zandvoort, door Folkert Bloeme
hier de Filantropische instellingen in Zandvoort, door Folkert Bloeme
hier de drie plagen van Zandvoort, door Folkert Bloeme
hier de geschiedenis van de waterleiding , door Folkert Bloeme
hier de geschiedenis van het Gasbedrijf , door Folkert Bloeme
hier de geschiedenis van de electriciteit in Zandvoort , door Folkert Bloeme
hier Zandvoortse badartsen beschuldigd , door Folkert Bloeme